HIER VINDT U ALLE INFORMATIE OVER GEBITVERZORGING BIJ GEHANDICAPTEN

Door een goede mondverzorging houdt u de tanden, kiezen en tandvlees van mensen met een handicap gezond. Dit helpt tevens een slechte adem en pijn aan tanden en het tandvlees te voorkomen. Een verzorgd gebit oogt plezierig, vergemakkelijkt het contact met andere mensen en kan bij het met de mond bedienen van apparatuur een belangrijke rol vervullen

U houdt uw tanden het beste schoon als u uw tanden regelmatig poetst, het liefst twee keer per dag, ’s avonds voor het slapen gaan en ’s ochtends na het ontbijt. Hieronder volgen informatie en tips om zo goed mogelijk uw gebit te reinigen.

 
Tandenborstel
 
    * Gebruik een borstel met een lange steel en met veel bosjes zachte haren (zoge heten ‘multitufted’). De kop kan het beste klein en smal zijn zoals bij een kinder tandenborstel. Ook als u volwassen bent, is een kindertanden borstel handig. 
    * Het gebruik van een elektrische tandenborstel kan een goede oplossing zijn. Sommige mensen vinden de regelmatige, korte bewegingen met de kleine borstel kop prettiger dan handmatig poetsen. Poetsen gaat gemakkelijker. Belangrijk is dat u er niet mee gaat schrobben, maar de borstel steeds op de goede plaats zet en de borstel verder zelf het werk laat doen. Vraag voordat u er een aanschaft meer informatie aan de tandarts of mondhygiënist.
    * Om het zelf poetsen gemakkelijker te maken, kan de borstel aangepast worden. Bijvoorbeeld door het verdikken of buigen van de steel, of door de steel met een beugel of elastiek aan de hand te bevestigen. Zo is de borstel makkelijker vast te houden en in de mond te brengen. Vraag de tandarts, mondhygiënist of ergo therapeut waar u deze hulpmiddelen kunt kopen. Sommige aanpassingen kunt u eventueel ook zelf maken.
 
Poetstechniek 
 
    * Verplaats de borstel steeds een klein stukje tot u alle tanden en kiezen hebt gepoetst.
    * Poets steeds in een vaste volgorde. Dat verkleint de kans dat u een deel vergeet. Begin achteraan bij de kiezen en ga via de tanden naar de kiezen aan de andere kant. Poets volgens de drie B’s: eerst de Binnenkant, dan de Buitenkant en dan Boven op de kiezen.
      - eerst de binnenkant boven (deze is het minst gevoelig),
      - vervolgens de buitenkant boven
      - als laatste de kauwvlakken van de bovenkant
      - herhaal deze stappen voor de onderkant.
 
Wanneer u last hebt van (de neiging tot) kokhalzen, dan kunt u het beste vanuit het midden naar opzij en achteren poetsen.
 
Neem er de tijd voor
U kunt beter één keer per dag goed poetsen, dan twee keer heel snel en onzorgvuldig. Gebruik bij éénmaal poetsen per dag wel op een ander moment extra fluoride door met uw vinger, een gaasje of een washandje een klein puntje tandpasta op de kiezen en tanden aan te brengen.
 
Het gebruik van ragers en stokers
De ruimte tussen de tanden en kiezen is met alleen een tandenborstel vaak niet goed schoon te maken. Voor het reinigen van grote tussenruimten zijn speciale spiraalvormige borsteltjes (‘ragers’) verkrijgbaar. Deze zijn er in verschillende vormen en dikten, om los te gebruiken of met een houder. Het gebruik van ragers en stokers vereist zorgvuldig heid en ervaring. Vraag daarom eerst aan de mondhygiënist of tandarts wanneer en hoe u deze hulpmiddelen goed kunt gebruiken.

Mensen met een handicap kunnen door diverse omstandigheden uiteenlopende, bijzon dere problemen met hun gebit krijgen. 

 
Meer tandvleesontsteking en tandbederf
Als de handicap problemen veroorzaakt bij het poetsen, is het extra moeilijk om de plak goed te verwijderen. Sommige mensen zijn door hun handicap aangewezen op zachte voeding of houden het voedsel lang in de mond. Dat versnelt het ontstaan van tandplak en tandsteen. Daarom is het verwijderen van tandplak en tandsteen nog belangrijker.
 
Afwijkende mondgewoonten
Een afwijkende lichaamshouding, moeilijk slikken en kauwen en tandenknarsen kunnen de normale groei van de kaken verstoren. Een veel gehoorde klacht bij gehandicapten is tandenknarsen. Bij kinderen kan het weinig kwaad omdat het afvlakken van de tanden en kiezen niet snel schadelijk is voor het gebit van een kind. Pas op latere leeftijd kan er soms wel schade ontstaan. Hebt u last van tandenknarsen, overleg dan met de tandarts wat u kunt doen om het tandenknarsen en de mogelijke schade daardoor te vermin deren. 
 
Duimzuigen
Duimzuigen is van invloed op de stand van de tanden en op termijn ook op de groei en ontwikkeling van de kaken. Als uw pupil met het duimzuigen stopt voor het wisselen van de voortanden begint, is de kans op het ontstaan van een afwijking het kleinst. U kunt duimzuigen soms voorkomen door in een vroeg stadium een fopspeen te geven. Het voordeel van een fopspeen is dat u uw pupil gemakkelijker kunt afleren die verder nog te gebruiken. Overleg met de tandarts welke andere mogelijkheden er zijn om van het duimzuigen af te komen. Meld aan de tandarts ook als uw pupil veel kwijlt. Samen met een fysiotherapeut of logopedist kan soms het slikgedrag worden verbeterd, waardoor het kwijlen kan verminderen.
 
Afwijkende tandstand
Een afwijkende tandstand heeft meestal geen consequenties voor de gezondheid van tanden en kiezen, maar maakt het schoonhouden wel moeilijker. Extra aandacht, vooral ook op de plaatsen tussen de tanden en kiezen, is dan noodzakelijk. De tandarts of orthodontist kan een afwijkende tandstand soms verbeteren met een beugel. Dit gebeurt vooral bij kinderen, maar het kan ook nog bij volwassenen. De mogelijkheden die geschikt zijn verschillen per persoon. In de praktijk blijkt dat het dragen van een beugel kan irriteren. Dit is natuurlijk geen probleem als u dat voor een goed en mooi gebit over hebt, maar anders kan de belasting te groot worden. Verder vraagt het dragen van een beugel extra aandacht voor de mondhygiëne. Tussen de beugel en het gebit kan zich immers gemakkelijk tandplak ophopen. Als u aan de mond hygiëne voldoende tijd besteedt, hoeft dit echter niet tot problemen te leiden.

Dagelijks poetsen is belangrijk. Voor mensen met een handicap is het vaak moeilijk zelf te poetsen. In dat geval is hulp nodig. Het geven van hulp bij het tandenpoetsen is soms lastig: sommige pupillen wenden nogal eens hun hoofd af, ze duwen de tanden borstel weg met hun tong, ze bijten op de borstel of ze bieden op een andere manier verzet. Het lijkt dan alsof uw pupil bij het poetsen pijn heeft. Toch is dit meestal niet zo. Nie mand vindt het prettig als een ander met een borstel in de mond komt. Een goede hou ding bij het tandenpoetsen kan helpen bij het poetsen. Hieronder enkele adviezen voor het helpen met tandenpoetsen.

 

  *  Zorg voor ondersteuning van het hoofd van uw pupil.
    * Voorkom dat uw pupil het hoofd en de nek naar achter strekt, anders raakt de mond en het gebied eromheen juist extra gevoelig en dat is onplezierig. Als het lichaam van uw pupil gebogen is, met het hoofd naar voren, kan hij zich beter ontspannen en zal hij de hulp makkelijker accepteren.
    * U kunt het beste de tanden helpen poetsen terwijl uw pupil zit. Als u er dan schuin naast gaat staan, kunt u het hoofd steunen en tegelijk goed zien waar u poetst.
    * Als uw pupil liggend in bed moet worden gepoetst, draait u hem of haar op een zij. Als het hoofd op de rechterzijde ligt, poetst u de buitenzijde van de linker kiezen en de binnenzijde van de rechter kiezen. Bij de linkerzijde is dat andersom. 
    * Als u beroepsmatig mensen met een handicap helpt bij het tandenpoetsen of het nakijken van de mond, is het uit hygiënische overwegingen raadzaam hand schoenen te dragen. 

Bij nogal wat mensen met een verstandelijke handicap of met het syndroom van Down komen slappe tong- en mondspieren voor. Bij mensen met het syndroom van Down breken de tanden en kiezen vaak later en onregelmatig door. Ook het wisselen verloopt vertraagd. Dit is echter geen probleem. Een paar andere eigenschappen kunnen wel extra problemen met de mond veroorzaken.

 

Slappe tong- en mondspieren bemoeilijken het slikken, eten, drinken en spreken. Ook de natuurlijke zelfreiniging van de mond is minder. Daardoor ontstaat meer plak. De tong ligt vaak over de ondertanden en de onderlip. Mensen met het syndroom van Down hebben vaak infecties aan luchtwegen. Daardoor ademen ze meer door de mond. Mondademhalen veroorzaakt een droge mond. Doordoor is de beschermende werking van het speeksel beperkt. Bovendien hebben mensen met het syndroom van Down een verminderde weerstand en krijgen hierdoor gemakkelijker ontstekingen. Ze hebben daarom extra last van tandvleesontsteking, veroorzaakt door plak. Ook omdat de wortels van tanden en kiezen bij mensen met deze handicap vaak korter zijn, loopt het gebit extra risico. Bij een tandvleesontsteking kunnen de tanden en kiezen sneller los gaan staan. Al deze factoren vergroten de kans op het ontstaan van gebitsproblemen. Een goede mondhygiëne kan deze problemen voorkomen.
 
Bevorder goede mondgewoonten. Daarvoor is het belangrijk dat uw pupil zo vroeg mogelijk leert de tong op de goede plaats te houden, dus zo veel mogelijk achter de voortanden. Stimuleer dat uw pupil de tong goed gebruikt. Daarmee kunt u al vroeg beginnen. Het geven van borstvoeding bijvoorbeeld stimuleert het juiste gebruik van de tong meer dan het geven van de fles. Voor uitleg en oefeningen over het juiste gebruik van de tong kunt u het beste terecht bij een logopedist. U kunt het ademhalen door de neus bij uw pupil bevorderen door consequent te proberen of u de mond van uw pupil kunt sluiten als hij slaapt.
2024 © 100 Merkversterking. Alle rechten voorbehouden.