Door een goede mondverzorging houdt u de tanden, kiezen en tandvlees van mensen met een handicap gezond. Dit helpt tevens een slechte adem en pijn aan tanden en het tandvlees te voorkomen. Een verzorgd gebit oogt plezierig, vergemakkelijkt het contact met andere mensen en kan bij het met de mond bedienen van apparatuur een belangrijke rol vervullen
U houdt uw tanden het beste schoon als u uw tanden regelmatig poetst, het liefst twee keer per dag, ’s avonds voor het slapen gaan en ’s ochtends na het ontbijt. Hieronder volgen informatie en tips om zo goed mogelijk uw gebit te reinigen.
Mensen met een handicap kunnen door diverse omstandigheden uiteenlopende, bijzon dere problemen met hun gebit krijgen.
Dagelijks poetsen is belangrijk. Voor mensen met een handicap is het vaak moeilijk zelf te poetsen. In dat geval is hulp nodig. Het geven van hulp bij het tandenpoetsen is soms lastig: sommige pupillen wenden nogal eens hun hoofd af, ze duwen de tanden borstel weg met hun tong, ze bijten op de borstel of ze bieden op een andere manier verzet. Het lijkt dan alsof uw pupil bij het poetsen pijn heeft. Toch is dit meestal niet zo. Nie mand vindt het prettig als een ander met een borstel in de mond komt. Een goede hou ding bij het tandenpoetsen kan helpen bij het poetsen. Hieronder enkele adviezen voor het helpen met tandenpoetsen.
Bij nogal wat mensen met een verstandelijke handicap of met het syndroom van Down komen slappe tong- en mondspieren voor. Bij mensen met het syndroom van Down breken de tanden en kiezen vaak later en onregelmatig door. Ook het wisselen verloopt vertraagd. Dit is echter geen probleem. Een paar andere eigenschappen kunnen wel extra problemen met de mond veroorzaken.